Zonnevlam
Deze tekening maakte ik zo’n 18 jaar geleden op de kunstacademie. Het was een tijd waarin ik ’s nachts wakker lag. Denkend, tobbend en malend over het leven en hoe ik daarin mijn draai toch eens kon vinden. Mijn hoofd vol gedachten en een hart vol angst.
Gelukkig zat er naast angst ook iets anders in mijn hart. Een klein vlammetje, een vuurtje dat zachtjes brandde en wilde creëren.
Thuis, op mijn veilige kamer, zorgde dit voor fijne momenten en een goed gevoel. Op mijn rommelige kamer, met The Cure op de achtergrond, werkte ik aan mijn huiswerk. Ik filmde mezelf met een ouderwetse videocamera. Ik schilderde mezelf op deurgrote vellen papier. Ik fotografeerde mijn leven zoals ik vond dat het eruitzag.
Maar het vlammetje kreeg weinig lucht. Te weinig om een laaiend vuur te worden. ’s Nachts lag ik in bed te staren naar het plafond. Had ik niet beter dit of dat. Of wat meer van ja en minder van nee… en Marieke, wat heb je vandaag nou eigenlijk gedaan? De docent vroeg om een materiáálstudie, niet om deurenhoge portretten!
Vaak stond ik dan op, om meteen die nacht nog de videoband terug te spoelen in de camera, klaar om er nieuwe beelden over op te nemen. Ook trok ik zonder aarzelen de tekeningen van de deuren en muren. Ik propte ze onderin de papierbak, zodat niemand ze ooit zou zien. De volgende ochtend, hield ik de fotocamera voor het open gordijn. Om met één beweging dát wat ik die dag ervoor nog als perfect had ervaren en vastgelegd, te vernietigen met het daglicht.
Vandaag de dag is dat gelukkig anders. Ik maal en denk en ploeter heus nog wel. Maar ik weet ook, dat als het té druk wordt in mijn hoofd, ik mag afdalen naar beneden. Van mijn hoofd naar mijn hart, naar de stilte diep van binnen. Want met mijn hoofd en hart in balans, voel ik me toch echt het beste. Vanuit die balans, kreeg dat vlammetje lucht. Het vuurtje ging branden, en werd steeds groter.
Zo’n 18 jaar geleden maakte ik bovenstaande tekening. Hij is de papierbak gespaard gebleven, maar volgens mij heeft geen enkele docent hem ooit gezien. Toch is het nooit te laat hem alsnog de wereld in te gooien. Maar dan wel met een tegenhanger, voor de balans.
Een tegenhanger die er toen al was en er altijd zal zijn. Als het licht van een nieuwe dag die in plaats van vernietiging, iets anders komt brengen. Een licht dat me laat lachen en zingen, dat van binnen en van buiten beschermt, voedt en laat stralen. Van mijn kruin tot in de toppen van mijn tenen.