Wachten
We wachten. Het is nu bijna zover. Na maanden te hebben bedácht hoe het zou zijn, kunnen we alleen nog maar voelen, en zijn. Mijn schoonvader gaat dit aardse leven verlaten.
Hij ligt op een bed naast het raam, en buiten fladderen een paar witte duiven. Ze komen dicht bij het raam, alsof ook zij wachten. Tot ze mijn schoonvader mogen optillen, mogen meenemen naar waar hij vandaan komt.
Hij is niet alleen. Zijn geliefden zijn bij hem, zijn familie. Maar ik voel nog veel meer in de kamer aanwezig. Als ik me op hem afstem, zie ik dat hij wordt vastgehouden, tot het zijn tijd is. Hoe zijn ziel wordt gedragen, zijn innerlijke licht wordt beschermd door zijn helpers en zijn geliefden aan de andere kant. Hoe ook hij wacht, tot iedereen om hem heen klaar is hem te kunnen laten gaan. Tot hij ook zelf volledig los kan laten.
Ik voel de liefde voor mijn schoonvader, mijn schoonfamilie, mijn gezin en mijn lief. Ik probeer er zo goed mogelijk voor hen te zijn. Het voelt ergens gek genoeg ook fijn, dat wachten. Als een tijdloze bubbel, en heel bijzonder.
Want diep in mij zit nog iets waar ik op wacht. Iets dat vanwege de situatie nog niet veel aandacht krijgt. Een klein stukje hoop op een lang gekoesterde wens, die ik bijna had opgegeven. Als een heel klein vlammetje dat onopgemerkt is aangestoken, en nu zachtjes brandt.
We wachten. Maar dan op iets anders. De ongesteldheid blijft uit, al langer dan een week. Ik heb geen ruimte om een test te doen, het is te veel. Ik vind dat ik eerst het één moet kunnen voelen, en dan pas het ander. Toch voel ik dat het zo dus niet werkt. Dat alles door elkaar heen loopt.
Mijn schoonvader blaast zijn laatste adem uit. Vijf minuten later staan we naast hem in de kamer. Ik voel hem overal in de ruimte. Niet op één plek, maar overal. Alsof hij enorm is groot is geworden, helemaal verbonden met thuis, met Liefde. Met zijn geliefde familie om hem heen. Met zijn kinderen, kleinkinderen, met ons allemaal. Met alles hier en alles daar. Met het wonder dat in mij groeit, in mijn hart en in mijn buik.
De witte duiven gaan weg. Ze maken weer plaats voor de groenlingen, grijze duiven en mussen. We beleven een intense tijd, met veel emoties en een mooie afscheidsdienst.
Na nog een week doen we een test. Maar ik weet het al, ik voel het al.
Ik kijk naar buiten. Duiven fladderen af en aan in onze tuin. Koolmeesjes vliegen rond met wormpjes in hun bek. Een merel bouwt een nest in onze schutting.
Alles is met elkaar verbonden, licht en donker vragen allebei om ruimte. Het afscheid nemen en loslaten. Het ontvangen en welkom heten.
En we wachten.