Lieve oma Corrie
7 april 2019 Lieve oma Corrie,
Ik schrijf je even, ook al ken ik je niet echt. Je ging dood toen mama begin twintig was. Ik was een peuter van nog geen twee.
Als kind, of als prille tiener eigenlijk, was ik regelmatig met je bezig. Vaak vroeg ik me hardop af waar jij en opa zouden zijn. Ik praatte tegen je, kun je je dat nog herinneren?
Vaak had ik je foto in mijn handen en vroeg ik je om hulp. Om antwoorden op voor mij belangrijke vragen. Waar ga je heen als je dood bent? Doet dood zijn pijn? Ik hou van jou oma. Wil je me helpen het leven te begrijpen?
Diep van binnen zocht ik dan naar een verre herinnering aan jou. Die ik eigenlijk niet echt vinden kon. Toch had ik vaag het idee dat je me kon horen. Dat je mijn vragen probeerde te beantwoorden. Dat je me als het kon, op je troostende schoot had laten kruipen. En ook al kende ik jouw grote, zachte boezem alleen van foto’s, ik voelde jouw warmte en kracht om me heen. Ik wist zeker dat oma’s het beste met hun kleinkinderen moesten voor hebben. Ook dode oma’s.
Daarom richt ik me vandaag nog eens tot je. Ik vertrouw erop dat je deze brief ontvangt. Want wat ik graag zou willen weten… waren jullie erbij toen mama stierf? Wachtten jullie haar op toen haar ziel uit haar lichaam gleed en de oversteek naar de andere kant maakte? Zagen jullie haar hoogstwaarschijnlijk verbaasde gezicht toen mama erachter kwam dat haar leven op aarde dan misschien wel over was, maar dat er nog veel meer is, veel meer dan ze ooit had durven denken? Hebben jullie haar geknuffeld, welkom geheten? Een feestje gebouwd op haar thuiskomst? Geproost op de goede afloop?
Ik vraag het me af…
Want oma, je bent al ruim 38 jaar dood. En opa is dat al meer dan 50 jaar. Het lijkt me sterk dat jullie al die tijd door hebben gebracht met wachten. Al liggend op een wolk of in een veld met bloemen. Of al pratend, over de goede ouwe tijd. Onder het genot van een beschuit met aardbeien. Of asperges. Of groentesoep met balletjes. Zoals ik me voorstel dat jullie daar op zondag van konden genieten, vroeger. Al dat wachten, die asperges en groentesoep gaan op een dag toch vervelen, lijkt me zo.
Hebben jullie haar geknuffeld? Geproost op de goede afloop?
Dus… misschien waren jij en opa er níet bij toen mama op de drempel van de hemelpoort stond. Omdat jullie niet meer in de hemel zijn, maar opnieuw geïncarneerd. Omdat jullie weer op aarde rondlopen, misschien aan de andere kant van de wereld, als Juanito en Cornelia, of als Abdel of Ching, die nog nooit van Nederland gehoord hebben. En al helemaal niet van Jan of Cor of Margreet…
Of misschien… zijn jullie opnieuw geboren in onze familie. Zit jullie ziel in een van mijn neven of nichten, in mijn zus, of in mij. In een van onze kinderen, jullie achterkleinkinderen! Of misschien hebben jullie je opgesplitst en zitten jullie in ons allemaal! Hoe gaaf zou dat zijn!
Als dat het geval is, dan snap ik dat jullie er niet bij waren. Dan hebben jullie het veel te druk om op die bewuste dinsdagavond, -nacht en woensdagochtend in maart, op de Intensive Care rond te hangen. Toch voelde het wel druk in die kamer…
Lieve oma, je merkt dat ik nog steeds houd van filosoferen over hoe het in elkaar zou kunnen steken. Nog steeds houd ik van zoeken naar het waarom en hoe dan en de zin van alles.
Net als dat ik met jouw foto in mijn hand voelde dat je me kon horen, voelde het ook behoorlijk vol bij mama op de Intensive Care. Zelfs toen alle verpleging weg was en ik even helemaal alleen was met mama. Er was zoveel licht. Zoveel hulp. Voor mama en voor ons. Dus, misschien is een stukje van jullie ook wel achtergebleven daarboven. En stonden jullie mama liefdevol op te wachten.
Lieve oma, ik weet niet écht wie je bent, of was. Ik kan me dus ook niet echt een voorstelling maken van hoe jij je dochter op zou wachten daar, aan de andere kant. Hoe je haar de geheimen van de hemel zou laten zien. Hoe jij haar gerust zou stellen. Zou troosten. Toch heb ik warme gevoelens als ik aan je denk.
Ze kan het zich misschien niet herinneren, haar lichaam weet alles nog
Gisteren sprak ik met R. Ik vertelde hem dat ik het zo erg vond dat Liene, maar vooral Merel straks geen herinneringen meer zal hebben aan hun oma Margreet. Dat vind ik een van de pijnlijkste dingen merk ik. Dat mijn kinderen zullen vergeten wie ze was…
En toen zei R iets prachtigs. Hij zei: Merel kan zich later je moeder misschien niet meer herinneren met haar hoofd en haar gedachten. Maar haar lichaam, weet alles nog.
Dat vond ik zo mooi.
Mama zit in mij en in Merel en in Liene. Net als dat jij ook in mij zit. Elke herinnering heeft een plekje in ons lijf. Dat kan pijn doen, maar ook geruststellen. Misschien dat ik me daarom jouw warme boezem zo levendig kan voorstellen. Omdat jij ergens in mij zit opgeslagen.
Of er nou zus of zo. Wel of geen ziel, stukjes of hemel. Of er ooit antwoorden komen, of altijd maar vragen blijven.
Ook dode oma’s zijn er. Altijd, hoe dan ook.
PS: Geef je mama een dikke knuffel van mij?