Brief aan boven
Lieve mama,

Vandaag is het maandag 1 april. Liene is naar school en Merel naar de opvang. Henk is naar zijn werk. Het is maandag, mijn werkdag. Een dag die ik altijd zo koester, na een druk weekend met elkaar. Een dag waarop ik altijd heerlijk in mijn eigen energie kan kruipen.
Vandaag is het maandag. De eerste dag na jouw overlijden waarin ik weet: het leven gaat door. Alles draait nog. Alles beweegt. Ook ik mag weer iets doen. Dat wéét ik, maar ik kan het nog niet voelen.
Want de vraag is: wat moet ik nu? Waar begin ik dan? Ga ik aan het werk? Ga ik het bos in? Het huis opruimen? De tuin omspitten? Wat wil ik? Wat is goed voor mij in dit moment? De mensen om me heen zeggen dat ik zacht mag zijn voor mezelf. Dat ik mag voelen waar ik behoefte aan heb, en dat dan moet doen. Maar waar heb ik behoefte aan? Ik voel in mij en denk aan jou.
De leegte is zo groot. En ik voel me zo klein. Tegelijkertijd voel ik me ook krap in die leegte en te ruim in dit lijf. In de war, door elkaar geschud, achterstevoren en binnenstebuiten gekeerd. En tegelijkertijd ook niet. Want ik voel me ook zo duidelijk míj. Ik weet de antwoorden. Voel wat er komen gaat. En waar ik sta. Hier. En. Nu.
Jij kon groots genieten van klein geluk. Dat is wat ik ook mag doen. En gelukkig heb ik dat van jou geleerd en kan ik het best goed. Alleen in deze situatie had ik het nog niet eerder gedaan. Toch weet ik dat dat het enige is dat ik doen kan. Dat dat het enige is dat me overeind gaat houden en ook, verder gaat helpen.
Mama, ik mag zacht zijn voor mezelf. En weet je, dat doe ik door te schrijven. Gedachten te laten stromen en daardoor een plek te geven, om later weer op te halen en misschien te ordenen, of niet. In die warrige leegte waar nog zoveel vragen zijn.
Want ik dácht te weten hoe het zat. Met leven en met dood. Met zielsafspraken en ervaringen opdoen in het aardse leven. Met een lichaam verlaten om opnieuw opgenomen te worden in het grote geheel. Maar toch, mam, ik heb ineens zoveel vragen…
Waar ben je nu? Ik voel je wel, maar ik zie je niet. Je laat me dit alles schrijven, maar zegt niets. Je laat me zijn, zoals je altijd deed, zonder oordeel, met vertrouwen, zoeken naar de zin. De zin van alles.
Is het ruim daar? Heb je gedachten? Voel je ons en ook jezelf? Kun je wandelen daar? Zijn er bergen? Zijn er boeken om te lezen? Verveel je je niet?
Is dit écht wat wij hebben afgesproken voor dit leven? En verdorie mam, kunnen we er niet op terugkomen?
Ergens in mij voel ik de antwoorden. Maar alles beweegt ook door elkaar heen. Ik weet dat deze opschudding me dwingt om mee te veren. Dat het me opnieuw laat landen op mijn pad. Dat ik daar mijn vuur hervind. De zon weer voelen zal. En dat jij er zijn zal, altijd.
Want jij bent nu de zon en de wind. De vogels in het bos. Dat zei ik vorige week nog, op jouw afscheid. En zo voel ik het ook echt. Je bent er, overal om mij heen. En ook weer niet. Want jee wat is de zon koud vandaag. De lente is begonnen, maar ik draag een dikke trui.
Ohja mam, hoe is het weer daar? Of… bestaat daar geen weer?
Zijn er daar ook 1-april grappen? Liene had er wel zin in, vandaag.
Twee weken geleden bedacht ik dat ik brieven wilde schrijven aan jou in het ziekenhuis. Om je te helpen jouw dagen wat minder eenzaam en lang te laten zijn. Nu schrijf ik de brieven maar voor mijzelf. En ik weet, dat je meeleest.
Marieke xxx